PROZA IN HET INTERBELLUM
De eerste jaren van zijn aanstelling aan de UU concentreerde Hans Anten zich op de proza-opvattingen van de talrijke auteurs die zich vanaf omstreeks 1916 trachtten te bevrijden van de conventies van het naturalisme. Poeticale geschriften van onder anderen Theo van Doesburg, Constant van Wessem, H. Marsman, Menno ter Braak, E. du Perron, Anthonie Donker en Victor van Vriesland hebben ertoe bijgedragen dat het literaire proza tijdens het interbellum in tal van opzichten allengs een ander aanzien kreeg.
Het verslag van die ontwikkelingsgang heeft Anten beschreven in zijn literatuurgeschiedenis op (extern) poeticale grondslag, die in 1982 bij uitgeverij Reflex te Utrecht verscheen: Van realisme naar zakelijkheid; proza-opvattingen tussen 1916 en 1932. Een uitvoerig besprekingsartikel van deze studie en van Ton Anbeeks boek De naturalistische roman in Nederland werd in 1982 in het weekblad De Tijd gepubliceerd. In 2007 werd Van realisme naar zakelijkheid integraal opgenomen in De Basisbibliotheek van de DBNL (de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse letteren). Daarin wordt de cultuurgeschiedenis van de Lage Landen van de middeleeuwen tot heden in 1000 sleutelteksten gerepresenteerd.
Als vervolg op dit boek zijn enige deelstudies te beschouwen; die werden bijvoorbeeld gepubliceerd in de bundel Traditie en vernieuwing. Opstellen aangeboden aan A.L. Sötemann uit 1985 (over Constant van Wessem), in De nieuwe taalgids 1987 (over Menno ter Braak), in het Kritisch Literatuur Lexicon 1990 (over M. Revis), in Vooys 1990 (over M. Revis en de Nieuwe Zakelijkheid) en in Vooys 1993 (over de relatie van film en literatuur in het interbellum).
EHRENBURG EN NIEUWE ZAKELIJKHEID
Bijna twintig jaar later bestudeerde Anten de wijze waarop in het Nederlandse debat over de Nieuwe Zakelijkheid de roman 10 P.K. Het leven der auto's (1929) van de Russische schrijver Ilja Ehrenburg door critici van uiteenlopende signatuur wordt ingezet in hun literair-strategische positionering. Het is deze 'industrieroman' die in de Duitse en Nederlandse vertaling bij uitstek het referentiepunt wordt in het oordeel over de Nieuwe Zakelijkheid. De resultaten van dit onderzoek zijn beschreven in het hoofdstuk "A book such as 'Automobile' is only written once in a lifetime". Ilja Ehrenburg's The life of the automobile as benchmark in the discussion of New Objectivity in Dutch literature'. Deze tekst, waarvan een abstract hier te lezen is, is opgenomen in het door Rodopi / Brill uitgegeven boek Neue Sachlichkeit and Avant-Garde, Avant-Garde Critical Studies 29, Amsterdam / New York 2013. Bij de uitgever is dit hoofdstuk ook afzonderlijk verkrijgbaar.
BOEKBESPREKINGEN
Sedert 1982 recenseert Anten essayistische en wetenschappelijke studies, die vooral op het terrein van de letterkundige neerlandistiek liggen. Voor het merendeel zijn die besprekingen gepubliceerd in De nieuwe taalgids, vanaf 1996 in Nederlandse Letterkunde en vanaf 2009 in Spiegel der Letteren. Een selectie uit Antens besprekingen is te vinden op de pagina Publicaties van deze site. Zo besprak Anten in 1986 Het Modernisme in de Europese letterkunde van Douwe Fokkema en Elrud Ibsch, in 2004 de verzameling kritisch-essayistische beschouwingen van Menno ter Braak, die onder de titel De canon werd gepubliceerd, in 2006 de Vestdijkbiografie van Wim Hazeu en in 2011 Een onmiskenbare verwantschap, de uitgave van de correspondentie tussen W.F. Hermans en F. Bordewijk.
BORDEWIJK-STUDIES
In 1984 verscheen in het Kritisch Literatuur Lexicon Antens bijdrage over het oeuvre van F. Bordewijk (1884-1965); dit artikel is zijn eerste publicatie over het werk van Bordewijk. Studie van het omvangrijke kritische en fictionele proza van deze auteur heeft vervolgens geresulteerd in een groot aantal publicaties: onder meer in De nieuwe taalgids over de roman Knorrende beesten (1986), over Bordewijks externe poetica (1990) en in 1992 over het surrealisme in Bordewijks theorieën en literaire praktijk; in Vooys 1989 over Karakter, in Vooys 2005 over Bint en in Vooys 2008 over Nagelaten documenten. In Literatuur (1991) verscheen een artikel over Bordewijks kritische beginselen. En herziene versie daarvan is in 2016 gepubliceerd op het Vlaams-Nederlands platform voor literatuurkritiek De Reactor. In het Lexicon van literaire werken zijn artikelen opgenomen over de romans Karakter (1989), De doopvont (1992), Bloesemtak (1997) en Tijding van ver (1999). In Nederlandse literatuur; een geschiedenis uit 1993 verscheen een hoofdstuk over de al dan niet fascistoïde strekking van Bint en Spiegel der letteren publiceerde in 1993 een uitgebreid artikel over de thematiek van sociale stratificatie en verticale mobiliteit in De doopvont. Tevens recenseert Anten publicaties over Bordewijk, bijvoorbeeld de biografie van Reinold Vugs uit 1995 (F. Bordewijk, een biografie) en de dubbelbiografie van Elly Kamp uit 2016 (Ferdinand en Johanna. Dubbelbiografie van schrijver F. Bordewijk en componiste J. Bordewijk-Roepman). (Zie de pagina Publicaties voor online-versies en bibliografische gegevens).
Op 15 november 1996 verscheen bij de Historische Uitgeverij te Groningen de dissertatie van Anten: Het bekoorlijk vernis van de rede; over poetica en proza van F. Bordewijk. Dit boek is het eerste proefschrift waarin het werk van Bordewijk centraal staat. De vier hoofdstukken van deze studie hebben respectievelijk betrekking op Bordewijks kritisch en essayistisch proza (1), op de korte expressionistische roman Knorrende beesten (2), op het 'gecontroleerd' surrealisme van de verhalenbundel Studiën in volksstructuur, in het bijzonder van de novelle 'De eenheid in de tegendelen' (3), op het geclausuleerde realisme van de omvangrijke roman De doopvont (4). In een gedetailleerde samenvatting wordt nader ingegaan op de inhoud van deze hoofdstukken. Het Utrechts Universiteitsblad publiceerde op 21 november 1996 de eerste recensie. Daarna verschenen in tal van dag- en weekbladen en tijdschriften besprekingen, onder meer van J.A. Dautzenberg in De Volkskrant (22-11-1996), Ton Anbeek in Vrij Nederland (15-2-1997), Tom van Deel in Trouw (31-1-1997), J.M.J. Sicking in Vooys (1997) en Anne Marie Musschoot in Neerlandica extra muros (1998).
- Vervolgstudies over literaire verwantschap verschenen in 1997 in het Kafka-katern (over Bordewijk en Kafka) en in 1998 in het Vestdijk-jaarboek Het oog van de meester (over Bordewijk en Vestdijk).
- In 2002 verscheen in het tijdschrift Nederlandse Letterkunde Antens studie over het motievencomplex van de jood en het antisemitisme in het oeuvre van Bordewijk: 'Bordewijk en de joden'. Met name staan de literaire strategieën centraal waarmee Bordewijk zijn bijdrage aan het discours over 'de joodse kwestie' van zowel voor als na de Tweede Wereldoorlog gestalte gaf.
- Eind 1999 kwam bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar te Amsterdam de mede door Anten geredigeerde bundel Huis te huur uit. Dit bijzonder fraai uitgegeven boek bevat een selectie van Bordewijks surrealistische verhalen, die hij tussen 1935 en 1960 publiceerde in De wingerdrank, Bij gaslicht, Het eiberschild, Vertellingen van generzijds, Studiën in volksstructuur, en Centrum van stilte. De principes van Bordewijks literaire surrealisme licht Anten in Huis te huur in een nawoord toe.
- 'Men haat de tucht, en zij alleen maakt één en sterk', aldus de sprekende Willem Bilderdijk in het epische gedicht Het voorgeborchte uit 1851 van J.A. Alberdingk Thijm. Ruim tachig jaar later citeert de hoofdredacteur van het katholieke literaire tijdschrift Roeping, Gerard Knuvelder, deze regels in zijn pleidooi voor rechts radicale maatschappelijke hervormingen in Nederland, met als voorbeeld de dictatoriale regimes in Italië en Duitsland. Het is ook Knuvelder die Bordewijks roman Bint in 1935 instemmend typeert als de eerste fascistische roman in de Nederlandse letterkunde. Deze kwalificatie van Bint zal tijdens de Tweede Wereldoorlog in Duitsgerichte kringen weer opduiken. Onder meer over de interpretatie en evaluatie van Bint als specimen van fascistische of nationaal-socialistische literatuur gaat het artikel van Hans Anten dat de geciteerde woorden van Bilderdijk als titel heeft. Het is in 2005 verschenen als hoofdartikel in Vooys. Tijdschrift voor letteren, jaargang 23, nummer 1.
- In 2005 publiceerde de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL) een selectie uit de secundaire literatuur die betrekking heeft op de letterkunde van de twintigste eeuw: 'De twintigste eeuw in honderd artikelen'. Het belangrijkste criterium voor de selectie, aldus de inleidende tekst, was het veelvuldige gebruik van deze secundaire literatuur in het onderwijs in Nederland en Vlaanderen als ook in de internationale neerlandistiek. Een prominente plaats werd in dit overzicht niet alleen gegeven aan publicaties over literaire teksten maar ook aan publicaties over literatuuropvattingen, over literatuurgeschiedschrijving en benaderingswijzen van literaire verschijnselen. Een van de publicaties die in dit overzicht zijn opgenomen is 'Knorrende beesten', hoofdstuk 2 van Antens studie Het bekoorlijk vernis van de rede. Over poëtica en proza van F. Bordewijk.
- F. Bordewijk. Karakter. De roman, de film. Bordewijks beroemde roman Karakter uit 1938 vormde met de novelle 'Dreverhaven en Katadreuffe' uit 1928 de basis voor Karakter, de succesvolle speelfim van Mike van Diem. Die kreeg een Oscar voor de beste niet-Engelstalige film. In een lezing voor de cursus 'Boek en film' (2010) wordt onder meer aandacht besteed aan de relatie tussen de novelle en de roman. Karakter wordt besproken aan de hand van enkele interpretatieve kwesties die samenhangen met de auteursintentie en de wijze waarop die bedoeling in de tekst gestalte krijgt. Voorts wordt ingegaan op de film en dan vooral op enige cruciale scénes die hun parallel niet in de fictie van Bordewijk hebben.
ARTHUR VAN SCHENDEL
Voor de Tweede Wereldoorlog werd Arthur van Schendel (1874-1946) door velen beschouwd als de belangrijkste prozaschrijver van de moderne Nederlandse letterkunde. In de jaren dertig werd hij zelfs gekandideerd voor de Nobelprijs voor literatuur. In de tweede helft van de vorige eeuw is zijn reputatie echter ogenschijnlijk geleidelijk zodanig gedevalueerd, ondanks de uitgave van onder meer zijn Verzameld Werk, dat thans regelmatig beweerd wordt dat Van Schendel niet meer in de canon van de Nederlandse literatuur aanwezig is. Niettemin behoren enige romans uit Van Schendels omvangrijke oeuvre tot de hoogtepunten van onze letterkunde. Het is dan ook een daad van gerechtigheid dat na lange tijd, in 2005, door uitgeverij Athenaeum - Polak & Van Gennep, vier romans weer werden uitgegeven, en wel in één band: Een zwerver verliefd (1904), Een zwerver verdwaald (1907), Het fregatschip Johanna Maria (1930) en De wereld een dansfeest (1938). In 2017 is Van Schendels Verzameld Werk online beschikbaar gesteld, (Annonce Maatschappij der Nederlandse Letterkunde 2017).
Eveneens bij Athenaeum - Polak & Van Gennep te Amsterdam is in 2010 een deel van de befaamde Deltareeks uitgekomen waarin drie van Van Schendels zogenaamde Hollandse romans zijn opgenomen: De waterman (1933), Een Hollandsch drama (1935) en De grauwe vogels (1937). Deze royaal van annotaties en commentaar voorziene wetenschappelijke leeseditie, Drie Hollandse romans, werd bezorgd door Hans Anten, Wilbert Smulders en Joke van der Wiel. En daarmee zijn de beste proeven van Van Schendels superieure prozakunst, en tevens klassieken uit de Nederlandse literatuur, weer beschikbaar. In 2016 werd deze editie integraal opgenomen in de DBNL. Een signalement van dit boek verscheen onder meer op het Platform Teksteditie van het Huygensinstituut en in Concept. Online tijdschrift voor literatuur en tijdskritiek. Op het symposium 'Kennis voor iedereen', ter gelegenheid van de Universiteitsdag 2010 van de Universiteit Utrecht, hield Joke van der Wiel een lezing over de totstandkoming van deze editie. Fabian Stolk publiceerde een omvangrijke bespreking van deze editie in het zomernummer 2010 van Nednummer. In De Volkskrant werd de editie besproken en gehonoreerd met vier sterren. In juli 2010 spraken Anten, Smulders en Van der Wiel met Jeroen van Kan over het boek en Van Schendel in het VPRO-cultuurprogramma DE AVONDEN. Het tijdschrift Nederlandse Letterkunde (jaargang 16, 2011) publiceerde op zijn website een uitvoerige bespreking.