In het academisch jaar 2006/2007 verzorgde Hans Anten onderwijs in de bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur en in het masterprogramma Nederlandse literatuur.
Actuele Romans
In blok 1 wordt de casuscursus Actuele Romans (niveau 3) gegeven. In deze populaire reeks werkcolleges staat een zestal recent verschenen romans centraal. Die worden onder meer middels referaten op velerlei wijze belicht en becommentarieerd. De tekst die onder leiding van Anten wordt besproken, is De engelenmaker van Stefan Brijs. Deze veelvuldig geprezen roman uit 2005, genomineerd voor alle belangrijke literaire prijzen in Nederland en Vlaanderen, en inmiddels bekroond met de publieksprijs van de Gouden Uil, betekende de spectaculaire doorbraak van Brijs in de Nederlandstalige literatuur. Met De engelenmaker plaatste Brijs zich tevens in de voorhoede van, wat wel genoemd wordt, een nieuwe generatie Vlaamse schrijvers waartoe onder anderen Annelies Verbeke, Peter Terrin, Dimitri Verhulst en Jan van Loy gerekend kunnen worden. Hun boeken, aldus Arjen Fortuin in NRC-Handelsblad (27-1-2006), stralen een urgentie uit die in veel werk van Nederlandse schrijvers ontbreekt.
Erfgoed 1800-1900
Eveneens in blok 1 wordt de mastercursus Erfgoed 1800-1900 gegeven. De cursus heeft als doel: kennismaking met de canon van de moderne Nederlandse literatuur uit de betreffende periode èn introductie tot relevante studies en benaderingswijzen. In het college dat Anten samen met Wilbert Smulders verzorgde, staan drie prominente concepten uit de literatuurgeschiedenis centraal: het realisme, het naturalisme en het decadentisme. De primaire literatuur is een verhaal van Hildebrand uit Camera Obscura (1838), een verhaal van Marcellus Emants uit Een drietal novellen (1879) en het opstel 'Socialisme' dat Lodewijk van Deyssel in 1892 in De nieuwe gids publiceerde. Bestudering van deze teksten en secundaire literatuur staat in het teken van twee centrale vragen: wat zijn de overeenkomsten en veschillen tussen het negentiende-eeuwse realisme en naturalisme? En: wat is de relatie tussen het naturalisme en het decadentisme?
Literaire Analyse
Ook in blok 1 staat de cursus Literaire Analyse (niveau 1) op het programma van de bachelorsopleiding. Anten geeft de colleges Literaire analyse aan de voltijd- en deeltijdopleiding. In deze cursus maakt de student onder meer kennis met een begrippenapparaat waarmee lyrische, verhalende en dramatische teksten kunnen worden geanalyseerd. De teksten waarop men de begrippen leert toepassen, zijn genomen uit de Nederlandse letterkunde van 1200 tot heden. Aan bod komen onder meer het treurspel Jeptha van Joost van den Vondel, middelnederlandse lyriek, gedichten van P.C. Boutens, J.C. Bloem en Anneke Brassinga en proza van W.F. Hermans, A. Alberts en F.B. Hotz. Het collegerooster Lyriek en het collegerooster Epiek/Dramatiek bevatten het parcours van deze cursus.
Communiceren in het academisch domein
In blok 2 geeft Anten de cursus Communiceren in het academisch domein, en wel aan studenten Communicatie- en Informatiewetenschappen. In deze vaardighedencursus staat het presenteren van wetenschappelijke resultaten centraal. Met name de schriftelijke genres van het hypothese-toetsend, beschrijvend en essayerend onderzoek krijgen aandacht in theoretische reflectie op het niveau van inhoud, structuur, stijl en vormgeving, en in de praktijk van het zelf schrijven. Tevens wordt ingegaan op het populariseren van wetenschap. In dat kader werden vooral de principes van populair-wetenschappelijke websites belicht.
Inleiding tot de geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur
In blok 3 geeft Anten aan de deeltijdopleiding de cursus Inleiding tot de geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur. In deze cursus valt de nadruk op de literair-historische en cultuurhistorische context die te relateren is aan een groot aantal Nederlandstalige teksten: vooral gedichten, verhalen, essays en romanfragmenten uit de negentiende eeuw tot heden. Dit corpus zal per thema diachroon belicht worden, met andere woorden: de teksten uit de gehele periode zullen een diachrone thematische behandeling krijgen. De vier thema's zijn respectievelijk: 'huiselijkheid', 'liefde', 'engagement' en 'autonomie'. Zo zal bijvoorbeeld in de week dat 'engagement' centraal staat, aandacht geschonken worden aan de slotpassage van Multatuli's roman Max Havelaar, aan de befaamde novelle 'Fabriekskinderen' van J.J. Cremer, poëzie van Paul van Ostaijen en Wies Moens, essays van Walter Benjamin en Menno ter Braak, romanfragmenten van Albert Kuyle, M. Revis en Louis Paul Boon, en beschouwingen van W.F. Hermans, Gerard Reve en Arnon Grunberg.
De naoorlogse romans van F. Bordewijk
In het derde blok verzorgt Anten de casuscursus op niveau 3: De naoorlogse romans van F. Bordewijk. Ofschoon Bordewijk beschouwd wordt als een van de grootste prozaschrijvers van de moderne Nederlandse literatuur, zijn maar enkele titels uit zijn omvangrijk oeuvre algemeen bekend en onderwerp van veelvuldige essayistische en wetenschappelijke reflectie: met name de korte roman Bint uit 1934 en de voor televisie en film bewerkte bestseller Karakter uit 1938. Vooral zijn naoorlogse romans zijn relatief onbekend, ofschoon enkele als meesterwerken getypeerd kunnen worden, zoals De doopvont uit 1952, waarvoor Bordewijk de P.C. Hooft-prijs ontving.
Bordewijk was een literaire seismograaf van maatschappelijke processen die het aanzien van de twintigste eeuw aanzienlijk hebben veranderd. Daarom zullen romans als Eiken van Dodona uit 1946, Bloesemtak uit 1955 en Tijding van ver uit 1961 niet alleen primair tekstueel geanalyseerd en geïnterpreteerd worden. Ook Bordewijks poëtica, de literair-historische situatie en de historische context in de ruimste zin het woord zullen aan bod komen in deze cursus.
Erfgoed 1900-2000
In blok 3 participeert Anten in de mastercursus Erfgoed 1900-2000. Daarin verzorgt hij een college waarin Frans Kellendonks meesterwerk Mystiek lichaam (1986) centraal staat. Het zijn met name de (vermeende) ideologische dimensies van deze roman waardoor hij bij verschijnen weldra zo'n controversiële status kreeg dat 'een affaire Kellendonk' kon ontstaan. Met behulp van reflectie op het concept 'ideologie' zal aandacht worden besteed aan de roman zelf, aan enige saillante documenten uit de contemporaine receptie en aan een tweetal zeer uiteenlopende latere interpretaties. Daarbij zal de nadruk vallen op sleutelbegrippen uit de polemiek als homohaat, conservatisme, cultuurkritiek, cultuurpessimisme en antisemitisme.